Procedure orgaandonatie
Organen en weefsels mogen worden weggenomen bij elke overleden Belg die in het bevolkingsregister is ingeschreven, behalve wanneer tegen deze wegneming op een geldige wijze verzet werd geuit.
De procedure die gevolgd wordt, kan sterk verschillen naargelang de categorie waarin de overleden donor wordt onderverdeeld. Er wordt rekening gehouden met de omstandigheden en de plaats van het overlijden, de zorg voor de donor, de preservatie van de organen, de voorbereiding, de chirurgische benadering van de orgaanuitname, de resultaten van de transplantatie en de logistieke organisatie. Hieronder volgt een beschrijving van de algemene procedure.
Het herkennen van een potentiële donor
Een arts die te maken krijgt met een patiënt die sterft of gaat sterven, moet die patiënt herkennen als potentiële donor. Er mogen maar organen weggenomen worden voor transplantatie wanneer iemand overleden is (dead donor rule) én als het overlijden is vastgesteld door drie artsen.
Dit moet gebeuren door artsen die niet tot een transplantatieteam behoren. De artsen mogen ook geen patiënten behandelen die op een orgaan wachten.
Wat het vaststellen van overlijden betreft, geldt dezelfde wetgeving voor DCD (na circulatoire dood of ‘donation after circulatory death) als voor hersendode donoren. Echter wanneer orgaandonatie overwogen wordt bij een potentiële DCD-donor is deze nog niet overleden. Daarom moeten alle beslissingen in verband met de behandeling gebeuren in overeenstemming met de patiëntenrechtenwet.
Behandeling van de organen
De donorbehandeling, ook wel donormanagement genoemd, wordt opgestart op de intensieve dienst. Deze behandeling bestaat uit de zogenaamde preserverende handelingen. Dit zijn medische handelingen om de organen in het lichaam van de donor in optimale conditie te houden. Daarnaast wordt er bloed afgenomen voor de verplichte serologietests. Met die tests wordt iedere donor gescreend op de eventuele aanwezigheid van bloedoverdraagbare aandoeningen zoals bijvoorbeeld hiv en hepatitis B en C.
Tijd tot de operatie
De tijd tussen de vaststelling van de hersendood en de daadwerkelijke uitnameoperatie is meestal 4 tot 12 uur, afhankelijk van de snelheid waarmee het medische team ter plaatse is en de organen aan een ontvanger toegewezen worden. Ook de beschikbaarheid van een operatieruimte en het overige medisch personeel speelt een rol. Tot de uitnameoperatie blijft de overledene op de intensieve dienst aan de beademingsmachine. Dat is noodzakelijk omdat vitale organen constant zuurstof nodig hebben. De nabestaanden mogen over het algemeen bij de overledene blijven tot aan de uitnameoperatie.
Uitname van organen
In het geval van hersendood, blijft het hart kloppen en heeft het medische team tijd om de organen uit te nemen. Hierbij worden de organen in het lichaam van de overledenen geïnspecteerd en voorbereid om uitgespoeld te worden met een koude bewaaroplossing. Daarna worden de organen uitgenomen, verpakt en op koude temperatuur getransporteerd naar het ziekenhuis van de ontvanger.
Bij hartdode donoren klopt het hart niet meer en moet het medische team zich haasten om de organen snel uit te nemen en te beschermen tegen zuurstoftekort. Aan de uitname van organen gaat altijd de hartstilstand vooraf. Nadien kan de uitnameprocedure starten.
De uitnameoperatie duurt ongeveer 3 tot 6 uur, dat hangt af van het aantal organen dat voor donatie in aanmerking komt. De uitname van de organen of het wegnemen van weefsels wordt zo respectvol mogelijk gedaan. De artsen van het transplantatiecentrum gaan altijd zorgvuldig en met respect voor de overledene te werk. Het lichaam wordt niet verminkt.
De maximale ischemietijd (tijd tussen het afklemmen van de aorta in de donor en de transplantatie bij de ontvanger) verschilt van orgaan tot orgaan. Elk transplantatieteam streeft naar een zo kort mogelijke ischemieduur. In de praktijk worden volgende maximale ischemietijden nagestreefd:
- Hart > 6 uur
- Long > 10 uur
- Lever > 12 uur
- Pancreas > 12 uur
- Dunne darm > 10 uur
- Nier > 24 uur
Na de operatie
Na de uitnameoperatie wordt het lichaam van de overledene esthetisch dichtgenaaid en kan er nog weefseldonatie plaatsvinden. Daarna gaat het lichaam naar het mortuarium. De begrafenis of crematie hoeft niet uitgesteld te worden vanwege de donatieprocedure en kan op het gewenste tijdstip plaatsvinden.
Hierna volgt de administratieve afhandeling van de donatieprocedure. Enkele weken na de procedure informeert de transplantatiecoördinator hoe het met de ontvangers van de organen gaat. Via het transplantatiecentrum kan dit schriftelijk teruggekoppeld worden aan de nabestaanden en andere betrokkenen, zoals artsen en verpleegkundigen.