Orgaandonatie
Orgaandonatie is de eerste stap in de transplantatie. Het is een van de mooiste gebaren van solidariteit, omdat het de dood overstijgt.
De kans dat je ooit een orgaan nodig hebt is 8 keer groter dan de kans dat je zelf kan doneren.
Bij orgaandonatie geeft iemand een orgaan aan een persoon van wie het orgaan niet (goed) werkt. Iemand die een orgaan geeft is de orgaandonor. De orgaandonor is meestal overleden, tenzij iemand een orgaan doneert bij leven. Dit kan – in België – alleen als je een nier of een deel van je lever doneert.
Orgaandonatie is alleen mogelijk als iemand in het ziekenhuis overlijdt. Dit komt doordat organen zuurstofrijk bloed nodig hebben om geschikt te blijven voor transplantatie. In het ziekenhuis kan iemand die overleden is door een machine beademd worden. Hierdoor blijft er genoeg zuurstof naar de organen gaan.
Orgaandonatie gebeurt als de orgaandonor is overleden. Hiervoor moet eerst de dood vastgesteld zijn. Dit kan op twee manieren:
- De patient wordt hersendood verklaard;
- De stilstand van het hart of de bloedsomloop wordt vastgesteld.
Iedereen automatisch donor
- Donatie na hersendood
Na een ongeval of hersenbloeding zijn de hersenen soms onomkeerbaar beschadigd terwijl de bloedsomloop nog werkt en de hersendood is opgetreden. Hierdoor kunnen andere organen tijdelijk nog werken, waardoor ze in aanmerking komen voor donatie.
- Donatie na hartstilstand
De bloedsomloop is definitief gestopt. Organen krijgen geen zuurstofrijk bloed meer, maar kunnen in bepaalde gevallen toch nog getransplanteerd worden. Voorbeelden zijn dodelijke verwondingen waarbij de beademing wordt gestopt en er een hartstilstand optreedt of een hartstilstand waarbij de reanimatie geen succes heeft.
Volgens de Belgische wet is ieder van ons automatisch donor, tenzij men zelf kenbaar maakte dit niet te willen. In de praktijk overleggen artsen, in tijden van rouw en verlies, met de naaste familie. Het immense verdriet maakt het niet makkelijk om in te stemmen met orgaandonatie. 1 op 6 families weigert. Het is dus belangrijk van elkaar te weten hoe men staat tegenover donatie. De naaste familie hoeft dan op zo’n moment niet zelf te beslissen, maar kan de beslissing respecteren.
EEN DONOR KAN 8 MENSENLEVENS REDDEN
Die kans dat je je organen kan doneren is niet zo groot. Er is maar een kans van 1 op 200 dat iemand na overlijden orgaandonor kan worden. Dan is meegeteld dat de overledene zelf of de familie hiervoor toestemming heeft gegeven. Dat orgaandonatie niet vaak voorkomt, heeft verschillende oorzaken. Een orgaandonor moet altijd op een intensive care (IC) van een ziekenhuis overlijden, en beademd worden door een machine. En de organen moeten nog geschikt zijn om te transplanteren.
Sommige mensen vinden het donorschap een onbehaaglijk idee. Vaak is dit gevoel gebaseerd op misverstanden. Men beweert wel eens dat het medische team de strijd vlugger zal opgeven als iemand een mogelijke donor is: dat is niet zo. Een potentiële orgaandonoren door drie onafhankelijke artsen (dus artsen die niets met u, orgaandonatie of het ziekenhuis te maken hebben) hersendood verklaard moet worden.
Anderen denken dat ze niet in aanmerking komen voor het donorschap omdat ze te oud of te ziek zijn. Ook dat is een misvatting, er staat eigenlijk geen leeftijd op orgaandonatie. Tot hiertoe was de oudste orgaandonor 90 jaar oud, hij doneerde zijn lever.