Donatie bij leven
De meeste donororganen komen van overleden donoren. Bij sommige organen is echter ook levende donatie mogelijk. Het gaat dan over een nier of een deel van de lever. Een gezonde donor kan verder leven met één van zijn twee nieren of met een stuk van de lever. Wie een vitaal orgaan zoals een hart of longen nodig heeft, kan alleen geholpen worden door een overleden persoon.
Donatie bij leven krijgt de laatste jaren meer aandacht en komt ook vaker voor. Daar zijn enkele redenen voor:
- Een orgaan van een levende donor gaat meestal langer mee: vanaf het moment van transplantatie gemiddeld vijftien tot twintig jaar. Een nier van een overleden donor gaat gemiddeld tien jaar mee.
- Het wegnemen van organen heeft men nu volledig onder de knie. De ingreep is minder risicovol geworden omdat de medische kennis en vaardigheden groeiden.
- Het tekort aan donororganen van overleden personen dwingt ons soms om de medewerking van levende personen te vragen. Toch kunnen we niet uit het oog verliezen dat levende donatie niet altijd de oplossing biedt.
- Een transplantatie met een orgaan van een levende donor is een geplande operatie, waarbij de donor en de ontvanger in een zo goed mogelijke conditie zijn en het orgaan niet hoeft te reizen. Daardoor werkt het orgaan meestal vrij snel. Bij een transplantatie met een orgaan van een overleden donor kan het zijn dat het even duurt voordat de nier of lever werkt.
- De patiënt hoeft niet meer op de wachtlijst te staan. Dat maakt ook de wachttijd korter van patiënten die zelf geen levende donor hebben
Er is een register van alle donoren en ontvangers die betrokken zijn bij een donatie bij leven. Zo kan men later precies nagaan of er bij donor of ontvanger complicaties waren naar aanleiding van de donatie.