FACEBOOK
FACEBOOK

Organen die je kan doneren

orgaandonor kan 8 levens redden

Niet alle organen en weefsels zijn geschikt voor donatie. Bruikbare organen zijn de lever, longen, hart, nieren, alvleesklier en de dunne darm. Bij weefsel denken veel mensen alleen aan huid en hoornvliezen (cornea). Maar er zijn meer weefsels geschikt voor transplantatie: botweefsel, kraakbeen en pezen, hartkleppen en bloedvaten.

De lever zorgt voor een goede samenstelling van het bloed en maakt giftige stoffen onschadelijk. De lever maakt bestanddelen aan die nodig zijn om onder andere eiwitten, suikers en koolhydraten te vervoeren in ons lichaam. Daarnaast heeft de lever een belangrijke taak in de bloedstolling en produceert hij gal. Gal is een vloeistof die zorgt dat vetten in het voedsel worden verteerd en opgenomen.

1 donorlever, 2 transplantaties
Er is een groot tekort aan levers, met name voor kinderen. Een lever van een overleden donor wordt daarom ook wel gesplitst: de grootste rechterkant ervan wordt bij een volwassene getransplanteerd en het linkerdeel gaat naar een kind.

De longen zorgen voor zuurstof in ons bloed. Ook wordt kooldioxide, een afvalstof uit het lichaam, via de longen uitgescheiden. Bij patiënten met een ernstige longziekte dreigt het lichaam te verstikken. Er komt onvoldoende zuurstof in het lichaam doordat de kooldioxide zich in het lichaam ophoopt. Op termijn heeft dit ook gevolgen voor het hart.

Wanneer transplantatie
Patiënten op de wachtlijst voor een longtransplantatie lijden aan een ernstige longziekte, zoals longfibrose of emfyseem. Bij deze aandoeningen vindt een enkelzijdige longtransplantatie plaats. Dubbelzijdige longtransplantaties worden uitgevoerd wanneer de organen chronisch geïnfecteerd zijn, zoals bij ’taaislijmziekte’ (cystic fibrosis).

Het hart is een spier die het bloed door het lichaam pompt. Daarom is het noodzakelijk in te grijpen wanneer er iets mis is. Denk aan een operatie bij bijvoorbeeld de hartkleppen of de bloedvaten van het hart. Soms is harttransplantatie de enige manier om in leven te blijven. Iemand komt voor transplantatie in aanmerking wanneer er sprake is van een zeer ernstige hart- of hartspierziekte: de overlevingskans zonder transplantatie is dan uiterst klein.

 

De nieren zuiveren het bloed. Zij zorgen onder andere voor de verwerking en verwijdering van afvalstoffen en voor de afvoer van overtollig vocht uit ons lichaam. Wanneer de nieren niet goed werken, kan het lichaam vergiftigd worden. Met de dood als gevolg.

Dialyse
In afwachting van een niertransplantatie kan een nierpatiënt in leven blijven door een dialysebehandeling. Nierpatiënten hebben vaak dieet- en vochtbeperkingen en andere (fysieke) problemen van het dialyseren. Een niertransplantatie kan een minder beperkt leven geven. In principe kan één gezonde nier al het werk doen. Daarom krijgt de ontvanger van een donornier per transplantatie altijd maar één nier.

De alvleesklier (pancreas) speelt een belangrijke rol bij de stofwisseling. Dit orgaan maakt het hormoon insuline aan. Insuline regelt de
energiehuishouding van het lichaam. Als er geen of te weinig insuline wordt gemaakt, spreken we van suikerziekte (diabetes).

Suikerziekte
Suikerziekte kan leiden tot nierafwijkingen. Deze kunnen zo ernstig zijn dat nierdialyse of niertransplantatie noodzakelijk is. Aangezien de nieren door de suikerziekte niet meer goed functioneren, wordt in de meeste gevallen de alvleesklier samen met een nier getransplanteerd.

Van de darmen kan de dunne darm worden getransplanteerd. De dunne darm haalt alle voedzame bestanddelen uit het eten. Een transplantatie is noodzakelijk wanneer door darmkwalen (bijvoorbeeld de ziekte van Crohn) de dunne darm ernstig is verkort. In plaats van enkele meters is er dan minder dan een halve meter overgebleven.

Kunstmatige voeding
Patiënten met deze aandoening krijgen kunstmatige voeding. Bij sommigen kan dit op den duur leiden tot levensbedreigende problemen, zoals bloedvergiftiging, leverfunctiestoornissen, groeistoornissen (bij kinderen) en uiteindelijk het ontbreken van een toegang voor voeding via de aders. Een nieuw stuk darm helpt de schade te beperken. Na een succesvolle dunne darmtransplantatie is de patiënt niet meer afhankelijk van kunstmatige voeding.

 

Een trachea of luchtpijptransplantatie zijn twee operaties. Het is nodig dat de luchtpijp van de donor eerst lichaamseigen te maken aan de ontvanger. De donorluchtpijp wordt hiervoor in de onderarm geplaatst. Zo kan de bloedvoorziening van de luchtpijp geleidelijk aan overgenomen worden door die van de onderarm. Hierdoor wordt de kans op afstoting beperkt. Wanneer de bloedtoevoer optimaal is kunnen de chirurgen de transplantatie uitvoeren.

Onze video campagnes